Wanneer een hond inademt, door de neus of door de mondholte, de lucht naar de longen stroomt via een buis die de ‘luchtpijp’ wordt genoemd. Die luchtpijp wordt opengehouden door kraakbeenringen.
In het geval van tracheacollaps verslappen de kraakbeenringen en wordt de luchtpijp platter waardoor de diameter van het luchtpijplumen verkleint. Er zijn 4 graden: bij graad 1 is er sprake van een lichte vernauwing die geleidelijk kan verergeren tot graad 4 waarbij de luchtpijp helemaal plat wordt en d e wanden tegen elkaar kleven.
Deze pathologie houdt doorgaans verband met een verzwakking van de kraakbeenringen, die verergert naarmate het dier ouder wordt. In zeldzamere gevallen kan een aangeboren afwijking (aanwezig vanaf de geboorte) dezelfde pathologie veroorzaken bij jonge honden. Bepaalde factoren kunnen bijdragen tot het verergeren van deze pathologie: overgewicht, inademing van vervuilende stoffen/rook, overmatig blaffen, bacteriële superinfectie van de luchtpijp, herhaaldelijke microlaesies veroorzaakt door een halsband…
Honden van kleine rassen van gemiddelde en gevorderde leeftijd worden het vaakst getroffen: Yorkshire Terriër, dwerg Spitz, Bichons, Chihuahua, Lhassa Apso…
Het belangrijkste symptoom is een chronische hoest. Meestal melden eigenaars een zeer luide en karakteristieke hoest, een ‘toeterende hoest’. Hoesten wordt vaak verergerd door inspanning en opwinding. Andere symptomen die kunnen worden waargenomen zijn: snurken, snellere ademhaling en inspanningsintolerantie.
In de meest ernstige gevallen, wanneer de diameter van de luchtpijp sterk verminderd is, kunnen honden ademhalingsmoeilijkheden, syncope en cyanose (de slijmvliezen worden grijs/blauw in plaats van roze) ontwikkelen omdat het dier zuurstofgebrek heeft.
De diagnose wordt gesteld op basis van de symptomen. Om de pathologie te bevestigen, worden röntgenfoto’s en/of een endoscopie van de luchtwegen uitgevoerd.
Op röntgenfoto’s van de thorax kan een collaps (samenklappen) van de luchtpijp worden waargenomen. Omdat een collaps vaak dynamisch is, varieert deze met de ademhalingsfasen en is het soms nodig om meerdere röntgenfoto’s te maken om een duidelijk beeld te krijgen. Via endoscopie kan de graad van de tracheacollaps worden beoordeeld en kunnen stalen worden genomen.
Meestal is een medische behandeling effectief als eerste keuze. Deze behandeling is gebaseerd op hoeststillende, ontstekingsremmende en luchtwegverwijdende middelen. De medische behandeling gaat gepaard met preventieve maatregelen zoals gewichtsbeheersing, het dragen van een harnas in plaats van een halsband, het verhinderen van contact met stoffen die de luchtwegen irriteren… Het is ook noodzakelijk om gebeurtenissen of activiteiten te vermijden die de hond stress bezorgen.
Voor ernstige gevallen, en wanneer medische behandeling niet voldoende is, kan het plaatsen van een stent in de luchtpijp (een hard buisje dat de luchtpijp openhoudt) worden overwogen.
De respons op de behandeling varieert van geval tot geval, maar over het algemeen is de prognose op de middellange termijn goed en op de lange termijn gereserveerd.
Dokter Emilie Vangrinsven
Diplomaat van European College of Veterinaire Interne Geneeskunde | PhD U-Liège
Assistente aan de Universiteit van Luik in de huisdierenkliniek | Auteur en coauteur van talrijke wetenschappelijke artikelen.