Een eerste goede raad voor de eigenaars is: OBSERVEREN! Het is inderdaad essentieel om het gedrag en de aangenomen houding van de kat bij het plassen te analyseren om de oorzaak van het onaangename plasgedrag te kunnen begrijpen.
We moeten erkennen dat de uitdrukking «mijn kat doet overal pipi» vaak synoniem is van ziekte van de urinewegen. Als algemeen dierenarts gaan we altijd eerst kijken of het dier inderdaad geen aandoening aan de urinewegen heeft: cystitis, kristalurie, stenen in de blaas, tumor, of een andere ziekte zoals diabetes of nierinsufficiëntie. Om de juiste diagnose te kunnen stellen zal de dierenarts eerst een volledig algemeen onderzoek uitvoeren en daarna enkele bijkomende onderzoeken zoals de afname van een bloedstaal en een urinestaal, een echografie, een radiografie.
Als er geen sprake is van een ziekte aan de urinewegen of van diabetes, moet de échte oorzaak van het ongepast urineren worden gevonden. En om dat te kunnen, moeten we absoluut begrijpen hoe de kat «functioneert».
Eerst moet een onderscheid worden gemaakt tussen sproeien en urineren op de verkeerde plaats.
Als het om een gewone plas gaat, ziet het plasgedrag er hetzelfde uit bij mannelijke en vrouwelijke dieren. De kat zoekt al snuffelend een plaats waar de ondergrond zacht is en gemakkelijk om te krabben, zoals aarde, kattenbakvulling, zand of stof. Hij graaft een kuiltje met de achterpoten, draait zich om, hurkt, doet zijn behoefte, staat rechtop, draait zich opnieuw om en ruikt aan de ontlasting, en krabt met de achterpoten om de ontlasting min of meer netjes te bedekken. De houding is typisch. De kat zit gehurkt zonder de grond te raken en de staart staat horizontaal en parallel met de grond. De urine loopt verticaal op een horizontale ondergrond.
Als het om sproeien gaat, neemt de kat een heel andere typische houding aan. De kat staat recht en de staart staat stijf omhoog en trilt. Hij gaat met zijn rug naar het verticale oppervlak staan dat hij gaat markeren. Er volgt een horizontale urinestraal die duidelijker wordt waargenomen bij mannelijke dan bij vrouwelijke dieren. In tegenstelling tot wat vele eigenaars en nog enkele dierenartsen denken, is sproeien geen gedragsstoornis maar een communicatieprobleem. Bijgevolg kan sproeien voorkomen bij alle katten, mannelijke en vrouwelijke, gesteriliseerde en niet-gesteriliseerde.
Om goed te begrijpen hoe een kat «functioneert», is het absoluut noodzakelijk te bekijken hoe de kat haar leefomgeving ziet, aanvoelt en organiseert.
De kat leeft in een territorium waar hij zijn verschillende activiteiten heeft: eten/drinken, slapen, zijn behoeften doen, spelen. Sommige van deze activiteiten kunnen absoluut niet op dezelfde plaats, zoals eten en zijn behoeften doen. Om het anders te zeggen, katten eten niet graag op het toilet!
Sommige katten gaan op zoek naar plaszones die beantwoorden aan hun basiscriteria: kalme zone, absorberende ondergrond, mogelijkheid om te krabben, zone die regelmatig terug proper wordt en tegelijkertijd een urinegeur behoudt. Vertrekkende van deze fysiologische gedragsbehoeften, kunnen we dus niet zeggen dat de kat «vuil» is, in tegenstelling tot wat de ontevreden eigenaars denken, maar dat de kat plaatsen voor zijn ontlasting heeft uitgekozen die niet passen bij de wensen van hun menselijke huisgenoten.
Samengevat kan onzindelijkheid bij katten vooral in verband worden gebracht met de stress om het territorium te organiseren. Daarom is het belangrijk te zorgen voor minder angstigheid via voedingssupplementen zoals Zen Supp™, feromonen of essentiële oliën zoals Zen Miloa™. Deze kunnen zeer doeltreffend blijken. Bij onzindelijkheid raden we sterk aan om alle «tips» tegelijkertijd toe te passen om zoveel mogelijk kans op slagen te hebben. Als het echt niet lukt, kan uw dierenarts (gedragstherapeut) eventueel geneesmiddelen voorschrijven.
Om maar te zeggen dat het niet altijd gemakkelijk is om een kleine pipi op de verkeerde plaats weg te krijgen!
Dokter Eric Witvrouw
DMV | Dierenarts gedragstherapeut
Centre Vétérinaire ÉducaVet’s
Website