De pancreas is een orgaan dat dicht bij de lever ligt. De alvleesklier heeft twee belangrijke functies:
Pancreatitis betekent pancreasontsteking. Pancreatitis kan acuut zijn (plots optreden) of chronisch (evolueren over een langere periode). Er bestaan verbanden tussen deze twee vormen van de ziekte. Enerzijds kunnen honden met chronische pancreatitis te maken krijgen met episodes van acute pancreatitis en anderzijds kunnen herhaalde episodes van acute pancreatitis leiden tot chronische pancreatitis.
In geval van chronische pancreatitis evolueert de schade in de tijd en kan het de functies van de pancreas onomkeerbaar verstoren. Dit kan leiden tot exocriene pancreasinsufficiëntie (in geval van verstoorde functie 1) of tot diabetes mellitus (in geval van verstoorde functie 2).
De reden waarom pancreatitis optreedt, is vaak onbekend. Er kunnen echter bepaalde ongunstige factoren aanwezig zijn zoals obesitas, de consumptie van vette voeding, hormonale ziektes, de inname van bepaalde medicatie. Pancreatitis wordt vaker gemeld bij rassen zoals de Dwergschnauzer, de Teckel, de Dwergpoedel, de Cavalier King Charles, de Cocker Spaniël en de Yorkshire terriër.
Hoewel acute en chronische pancreatitis soms met elkaar in verband worden gebracht, zijn de klinische verschijnselen meestal verschillend.
De klinische symptomen van acute pancreatitis treden plots op. De hond begint te braken, verliest zijn eetlust, is neerslachtig en heeft hevige buikpijn. De ernst van de klinische verschijnselen kan sterk variëren van geval tot geval. Sommige honden moeten op intensieve zorgen in het ziekenhuis worden opgenomen. De ontsteking kan volledig omkeerbaar zijn.
Bij chronische pancreatitis treden de klinische verschijnselen zoals overgeven, verlies van eetlust en neerslachtigheid met tussenpozen op. Zelfs als de symptomen verdwijnen, kan de ontsteking sluimerend blijven evolueren.
De diagnose is niet altijd gemakkelijk te stellen, zeker als het om chronische pancreatitis gaat. Ze is gebaseerd op de combinatie van verschillende elementen zoals anamnese, het klinische beeld, de uitsluiting van andere ziektes en de echografie van de buik.
De behandeling is voornamelijk symptomatisch en betreft het verzorgen van de pijn, de misselijkheid en het braken, de uitdroging en opnieuw voeden totdat het dier weer beter is. Het is belangrijk de behandeling zo snel mogelijk op te starten omdat dat de kans op genezing vergroot. Het elimineren, onmiddellijk of na verloop van enige tijd, van een mogelijk bijdragende factor, maakt ook deel uit van de behandeling. De ernst van de klinische verschijnselen en de prognose kunnen sterk variëren.
In de ergste gevallen kunnen verschillende complicaties de prognose somberder maken. Maar als de behandeling snel wordt opgestart, is de prognose in de meeste gevallen gunstig.
Dokter Emilie Vangrinsven
Diplomaat van European College of Veterinaire Interne Geneeskunde | PhD U-Liège
Assistente aan de Universiteit van Luik in de huisdierenkliniek | Auteur en coauteur van talrijke wetenschappelijke artikelen.