» suikerziekte

Facebook

Instagram

youTube

suikerziekte

DIABETES MELLITUS

WIST U DAT:

Bij diabetes mellitus heeft het dier permanent een te hoog glucosegehalte in het bloed. Dat wordt hyperglykemie genoemd. Een deel van deze overtollige suiker wordt afgevoerd via de urine. De patiënt heeft last van glucosurie en kleverige pipi. Suikerziekte is een endocriene ziekte die vaak voorkomt bij honden en katten.

Bij een gezond dier produceert de pancreas insuline die zorgt voor het reguleren van het suikergehalte in het bloed dat naar de cellen gaat. Bij diabetespatiënten produceert de pancreas niet voldoende insuline of schiet de insulineactiviteit tekort.

Honden met diabetes zijn vaak tussen 7 en 10 jaar oud. Er zijn ook gevallen bekend van diabetes op jonge leeftijd bij honden van minder dan 2 jaar. Sommige rassen lopen meer risico op diabetes zoals poedels, greyhounds, spitzen, teckels, dwergpinschers, labrador retrievers. Vrouwelijke dieren krijgen vaker te maken met diabetes dan mannelijke dieren.

Bij de katachtigen krijgen de dieren diabetes als ze ouder zijn dan 6 jaar. Gesteriliseerde katten lopen meer risico op obesitas, dat zelf een oorzaak is van insulineresistentie. Suikerziekte bij dieren is vergelijkbaar met diabetes type 2 bij mensen.

KLINISCHE VERSCHIJNSELEN

De belangrijkste symptomen van diabetes bij honden en katten zijn dat de dieren meer drinken en vaker urineren (polyurie-polydipsie of PU/PD), een grotere eetlust hebben (polyphagie) maar wel gewicht verliezen.

Andere minder specifieke verschijnselen kunnen zich ook voordoen zoals een doffe vacht, schilfertjes, een hangende buik door een leververgroting (hepatomegalie) of neerslachtigheid.

  • Bij honden kan diabetes snel leiden tot cataract en kan de hond zelfs helemaal blind worden op enkele weken tijd als de ziekte niet wordt behandeld. Het teveel aan glucose in het bloed veroorzaakt inderdaad een teveel aan glucose in de ooglens. Dat zorgt voor een verhoogde instroom van water waardoor de vezels van de lens breken. Honden die lijden aan diabetes zijn ook gevoeliger voor ontstekingen (pancreatitis, ontsteking van de urinewegen, huidinfecties, enz.).
  • Bij katten kan polyneuropathie optreden, wat nog niet helemaal kan verklaard worden. Het gaat om verzwakte spieren in de poten. De katten worden dan zoolganger. Dat betekent dat ze plots een groter deel van de poten gaan gebruiken om te lopen, zoals konijnen. Ze lopen niet meer op de tenen, maar op de spronggewrichten. Ze zijn dan niet meer in staat om nog te springen. Ook ongewenst plasgedrag wordt vaak waargenomen.

Naargelang de ernst van de diabetes kunnen zich andere symptomen voordoen zoals hevige buikpijn, dehydratie, braken, diarree, nierfalen, anorexia, versuffing gaande tot coma.

DIAGNOSE

De diagnose van suikerziekte wordt gesteld op basis van de klinische tekenen die wijzen op chronische hyperglykemie die samengaat met glycosurie. Het is ook nodig intercurrente aandoeningen en mogelijke complicaties op te sporen. Er moet een bloedonderzoek worden gedaan om de hyperglykemie te bevestigen, maar ook om zeker te zijn dat er zich geen andere gelijktijdige ziekte voordoet. Het bloed wordt afgenomen bij een nuchter individu om een voorbijgaande hyperglykemie na een maaltijd uit te sluiten. De dosering van fructosamine, product dat ontstaat uit de reactie tussen glucose en een proteïne, levert informatie over de gemiddelde bloedsuikerspiegel van het dier in de 3 weken voorafgaande aan de staalafname en is een hulp bij de diagnose. Deze is vooral nuttig bij katten omdat zo een onderscheid kan worden gemaakt tussen een voorbijgaande hyperglykemie en echte suikerziekte. Het kan inderdaad gebeuren dat de angst van de kat voor de bloedafname een zogenaamde “stress”-hyperglykemie veroorzaakt die van voorbijgaande aard is en totaal onschadelijk.

Ook een urineonderzoek is van essentieel belang om de aanwezigheid van glucose in de urine te objectiveren en ontstekingen aan de urinewegen of de aanwezigheid van ketonen (teken van niet gecompenseerde diabetes) of de aanwezigheid van proteïnen (die zou kunnen wijzen op nierschade) uit te sluiten.

BEHANDELING

De behandeling van suikerziekte is gebaseerd op insulinetherapie en een strikt voedingsdieet.
De ziekte moet zo snel mogelijk worden behandeld om mogelijke bijwerkingen die samengaan met diabetes, te kunnen vermijden. Insulinetherapie is een levenslange behandeling, waarbij op vaste tijdstippen 2 inspuitingen met insuline per dag worden gegeven, en waarbij het nodig is regelmatig op controle te gaan bij de dierenarts (2 keer per jaar voor honden en alle 3-4 maanden voor katten).

De doelstellingen van de behandeling zijn dubbel. Schommelingen van de bloedsuikerspiegel moeten worden beperkt om de klinische verschijnselen tegen te gaan en mogelijke complicaties of ziektes die vaak bij diabetes optreden, moeten worden voorkomen, behandeld of gecontroleerd.

Let op dat flacons met insuline moeten worden bewaard op een koele plaats onder 25°C (of in de koelkast). Geopende flacons zijn tot 4 weken houdbaar. Voor gebruik moet de inhoud homogeen worden gemaakt, door de flacon lichtjes te schudden, enkele keren ondersteboven te houden en terug recht, voorzichtig om de broze moleculen van de insuline niet te breken. De insuline wordt onderhuids ingespoten, maar niet altijd op dezelfde plaats. Bijvoorbeeld elke dag afwisselen tussen de linker en de rechter thoraxwand. Zoals in de menselijke geneeskunde bestaan er insulinepennen die het inspuiten gemakkelijker maken.

Bij katten wordt insuline in langwerkende vorm gebruikt omdat die de beste kans op remissie geeft.

Bij katten met diabetes, is er inderdaad hoop op remissie. Het is een bijzondere eigenschap die men niet bij honden ziet. Tot 70% van de katten die correct worden opgevolgd met insulinetherapie in een vroeg stadium, die een strikt voedingsdieet krijgen en terug op het normale gewicht worden gebracht, gaan na enkele weken of maanden van behandeling de insulinetherapie kunnen stoppen. Let wel op dat het gaat om een remissie en niet om een genezing!

Een aangepaste hygiëne is absoluut noodzakelijk voor de goede behandeling van een diabetespatiënt. Het is belangrijk regelmatig te bewegen, zonder bruuske of intense inspanningen te leveren die aanleiding kunnen geven tot een aanval van hypoglykemie. Snelle suikers en vetten moeten worden en het vezelaandeel moet worden verhoogd. Proteïnen zijn een goede energiebron voor diabetespatiënten, behalve als er samen met diabetes een nierfalen optreedt. Er bestaat specifieke voeding voor diabetespatiënten. Men zorgt ervoor honden op vaste uren eten te geven (2 tot 3 keer per dag). De voeding voor de kat wordt beschikbaar gelaten, maar wel gereguleerd.

Als supplement kunnen Anti-Ox™ en Hepa Supp™ van Miloa worden gegeven omdat die het organisme beschermen tegen oxidatieve stress, die zeer hoog is bij diabetes, en de zwaar op de proef gestelde leverfunctie ondersteunen.

 

Dokter Isabelle de Grand Ry
DMV | GPCert In Small Animals Surgery
Centre Vétérinaire de l’ETOIL
Facebook

Betrokken Miloa producten: