Harpagophytum maakt deel uit van de familie van de Pedaliaceae. De bijnaam «duivelsklauw» dankt de plant aan zijn vruchten die voorzien zijn van gekromde haken.
Wanneer geiten op deze korrels lopen, blijven ze vasthaken in hun hoeven. Om ze te verwijderen maken ze dwaze sprongen en schudden ze in alle richtingen met hun poten. Deze «wilde dans» inspireerde de Bosjesmannen, die dachten dat de geiten waren bezeten door de duivel. Inheemse volkeren uit het Zuiden van Afrika waaronder de Bantoe, gebruiken de plant sinds eeuwen en eeuwen om verlichting te bieden bij reumatische pijn en verteringsstoornissen. De eerste Westerse beschrijvingen van de plant dateren van het jaar 1820. In 1907 populariseerde een Duitser de ontstekingsremmende eigenschappen van duivelsklauw.
Harpagophytum is een overblijvende plant met kruipstengel die zeer traag groeit in de woestijn. Het grootste deel van de wereldproductie bevindt zich in Namibië.
In de fytotherapie worden de secundaire wortels gebruikt, die worden versneden en gedroogd. De onverstandige exploitatie van deze wonderbaarlijke plant leidde bijna tot het uitsterven ervan. Daarom is het absoluut noodzakelijk dat de plant weldoordacht wordt gebruikt en afkomstig is van duurzame teelt.
De belangrijkste inhoudsstof is een iridoïde (bitterstof), namelijk harpagoside. Harpagophytum bevat ook harpagide, procumboside, polysachariden (glucose, sacharose, raffinose) en flavonoïden.
Er is geen toxische werking bekend. Harpagophytum is een veilige plant. Bijwerkingen zijn zeldzaam en kunnen zich eventueel voordoen op het niveau van de maag of de darmen (zoals diarree). Ze komen voor in slechts 3% van de gevallen. De plant wordt bij voorkeur niet geconsumeerd samen met antistollingsmiddelen of tijdens de dracht.
Uit voorzorg wordt de plant ook beter vermeden in geval van maagzweren.
Harpagophytum werkt in op de ontstekingsketen op verschillende niveaus. De plant kan de synthese van PGE2 remmen alsook de productie van stikstofmonoxide door het supprimeren van de expressie van COX-2 en iNOS (JANG & al, 2003 ; GRANT & al, 2007).
Voor HUANG & al (2006), verhindert harpagoside het activeren van NFKappaB en heeft het geen enkele invloed op COX-1. FIEBICH & al, in 2001 en 2012, hebben aangetoond dat de synthese van pro-inflammatoire cytokines verdwijnt bij de inname van Harpagophytum. Dat verklaart waarom de plant interessant is voor het behandelen van osteoartrose. Harpagoside zorgt voor inhibitie van TNF-alfa, IL-1 bèta en IL-6 en PGE2.
De gegevens van meerdere onderzoeken suggereren dat naast het remmen van inflammatoire mediatoren, Harpagophytum procumbens ook een remmende werking heeft op mediatoren die de afbraak van kraakbeen veroorzaken zoals metalloproteasen, NO en elastase (CHRUBASIK & al, 2006).
Uit een studie van WARMOCK & al in 2007, op 259 patiënten met osteo-articulaire aandoeningen (aan handen, polsen, schouders, heupen en knieën) die gedurende 8 weken Harpagophytum kregen, bleek hoe interessant deze plant is in de strijd tegen een verminderde levenskwaliteit en pijn veroorzaakt door artrose:
In een dubbelblind onderzoek vergelijken CHANTRE & al in 2000 de doeltreffendheid en de tolerantie van Harpagophytum tegenover Diacerheïne, gedurende 4 maanden op 122 patiënten met osteoartritis van knieën en heupen. De pijn vermindert en de mobiliteit verhoogt in de 2 groepen op gelijkwaardige wijze. Patiënten die Harpagophytum innemen, hebben minder last van bijwerkingen. Deze studie besluit dat het gebruik van Harpagophytum veiliger is en even doeltreffend dan het gebruik van Diacerheïne.