Zoethout of Glycyrrhiza glabra L. is afkomstig uit Zuidoost-Europa en West-Azië en behoort tot de familie van de Fabaceae. In de fytotherapie worden de wortels gebruikt vanwege hun geneeskrachtige eigenschappen. De naam van de plant komt van het Griekse glukos, «zacht» en rhidza, «wortel».
In Vlaanderen heet Zoethout ook wel kalissenhout, kalisse of kaliesjestok. De bladeren van de takken hebben een afwisselende bladstand. De lilakleurige bloemen geven vruchten die kleine peulen zijn.
De heilzame werkingen van Zoethout zijn bekend sinds de Oudheid voor de behandeling van astma en maagzweren. Extract van Zoethout wordt als ingrediënt in de voeding gebruikt (bijvoorbeeld voor het maken van snoepjes en als aroma in bruisende dranken), maar het kan ook dienen om bio-energie te produceren (HASAN & al., 2021).
De chemische samenstelling van zoethout is erg rijk: er zitten onder andere alkaloïden in, triterpeensaponosiden waaronder voornamelijk glycyrrhizine, flavonoïden en isoflavonoïden, alsook polysachariden (WAN & al., 2009).
Zoethout vermindert maagzweren die werden geïnduceerd door zoutzuur, ethanol en indometacine bij muizen. Een extract bij een dosis van 200mg/kg Zoethout werkt krachtiger dan omeprazool (een protonpompremmer die de zuurafscheiding in de maag vermindert) dat werd toegediend aan een dosis van 30mg/kg. Het vermindert de maagzweerindex bij muizen met een door hypothermische stress geïnduceerde maagzweer. De anti-ulcereuze werking is vergelijkbaar met die van cimetidine, een antihistaminicum dat is aangewezen bij de behandeling van zweren in de twaalfvingerige darm en van gastro-œsofageale reflux bij mannen. Deze zweerremmende werking wordt in verband gebracht met een verhoging van de afweerfactoren van het maagslijmvlies (JALILZADEH-AMIN & al., 2015). Daarnaast remmen de polysachariden in Zoethout de adhesie van Helicobacter pylori aan het maagslijmvlies waardoor het mogelijke optreden van maagzweren wordt beperkt (WITTSCHIER & al., 2009).
De belangrijkste stof in Zoethout, glycyrrhyzine, zorgt onder andere voor zijn leverbeschermende werking (WAN & al., 2009).
Glycyrrhizine in Zoethout vertoont een ontstekingsremmende werking die onder meer wordt verklaard door zijn inhiberende werking tegen de productie van prostaglandine E2 (OHUCHI & al., 1981).
Zoethout heeft antivirale eigenschappen (FIORE & al., 2008). Het vermindert hepatocellulaire schade bij chronische virale hepatitis B en C en het risico op hepatocellulair carcinoom bij door het virus hepatitis C geïnduceerde cirrhose. Daarnaast vermindert zoethout de mortaliteit en de virale activiteit bij herpes simplex virus encefalitis en virus influenza A pneumonie. Het heeft ook een antivirale werking in vitro tegen het HIV-1, het aan SARS geassocieerde coronavirus, het respiratoir syncytieel virus, de arbovirussen, het vaccinevirus en vesiculaire stomatitis virus. De mechanismen van de antivirale werking van Zoethout betreffen de vermindering van het transport naar het membraan en de sialylering van het oppervlakte-antigeen van het hepatitis B virus, de vermindering van de membraanfluïditeit die zorgt voor inhibitie van de fusie van het HIV-1 virusmembraan met de cel, de inductie van het interferon gamma in de T-cellen, de inhibitie van fosforylerende enzymen bij infectie door het vesiculaire stomatitis virus, de vermindering van de virusreplicatie en vermindering van de viruslatentie (CINATL & al., 2003 ; HOEVER & al., 2005 ; FIORE & al., 2008).
De polysachariden in Zoethout verhogen de fagocytose van de macrofagen, induceren secretie van interleukine-1 door de macrofagen, stimuleren cytotoxische werkingen door tussenkomst van cellen, die afhankelijk zijn van antilichamen. Door hun werking op de Natural Killer (NK) cellen stimuleren ze de productie van B-lymfocyten, inhiberen ze virusmultiplicatie en induceren het vrijkomen van interferonen via de miltcellen (YANG & YU, 1990).
Glycoumarin in Zoethout inhibeert de contractie van het jejunum bij muizen, die wordt geïnduceerd door verschillende soorten stimulerende middelen waarvan de werkingskracht gelijkaardig is aan die van het krampstillend middel papaverine. Deze krampstillende werking ontstaat via inhibitie van de fosfodiësterasen, in het bijzonder isozyme 3, gevolgd door de accumulatie van intracellulaire cAMP (SATO & al., 2006). Er werd ook aangetoond dat alcoholextract uit de wortelstok van Zoethout zorgt voor een minder sterke contractie van het duodenum, onafhankelijk van de cholinerge, beta-adrenerge en NO-wegen (KHOSHNAZAR & NAJAFIPOUR, 2013).
Zoethoutextract heeft een duidelijke antidepressieve werking bij muizen die een geforceerde zwemtest en staartophangingsproef ondergaan. De doeltreffendheid ervan blijkt gelijkaardig aan die van imipramine en fluoxetine. De auteurs suggereren dat Zoethout interageert met de α1‐adrenerge receptoren en de dopamine D2 receptoren, waardoor het niveau van noradrenaline en van dopamine in de hersenen van de muizen verhoogt, maar zonder effect op het serotoninerge systeem (DHINGRA & SHARMA, 2006).
Daarnaast beperkt Zoethoutextract depressie die wordt geïnduceerd door reserpine, een molecule die zware depressie veroorzaakt doordat het de biogene aminen in de hersenen verarmt. Deze antidepressieve werking wordt in verband gebracht met het herstel van de monoaminen in de hersenen, zoals noradrenaline en dopamine (PASTORINO & al., 2018).
Als glycyrrhizine in grote hoeveelheden wordt ingenomen, heeft het bijwerkingen die gelijkaardig zijn aan die van aldosteron. Dit hormoon kan vloeistofretentie in weefsels veroorzaken, de bloeddruk verhogen en bijdragen tot het verlies van kalium. Daarom is het aan te raden om Zoethout niet in te grote hoeveelheden in te nemen.